Hoe vet is jouw kaas?
Rekenvoorbeeld
Om een beter beeld te krijgen, laten we een rekensommetje maken. Stel, je koopt 100 gram 30+ belegen kaas. Aangezien 60% hiervan droge stof is, hebben we het over 60 gram droge stof. Met een vetpercentage van 30% in die droge stof, komt dit neer op 18 gram vet in de hele 100 gram kaas. Dit voorbeeld laat zien dat 100 gram 30+ belegen kaas eigenlijk 18 gram vet bevat. Maar let op, niet elke 30+ kaas is hetzelfde qua vetgehalte.
Verschil in vetgehalte
Het vetpercentage in kaas kan variëren, vooral bij 30+ kaas. Oude kaas verliest meer vocht tijdens het rijpen dan jonge kaas, waardoor het relatief meer droge stof bevat. Daarom kan 100 gram oude 30+ kaas meer vet bevatten dan 100 gram jonge 30+ kaas, met soms wel tien procent verschil. Maar hoe wordt dit vetpercentage zo nauwkeurig berekend?
Van volle naar magere kaas
Alle kaas, of het nu mager of vet is, begint met dezelfde melk. Het verschil in vetgehalte wordt gecreëerd tijdens het productieproces. Voor magere kaas wordt de volle melk ‘afgeroomd’, waarbij het vet van de melk gescheiden wordt. Dit afgeroomde deel wordt gebruikt voor het maken van boter of room, en de overgebleven magere melk voor magere kaas.
Verschillen in regelgeving
Er is een duidelijk onderscheid tussen fabriekskaas en boerenkaas als het gaat om het vetgehalte. Bij fabriekskaas wordt het vet vaak tot een specifiek niveau afgeroomd om aan de gestelde normen te voldoen. Voor 30+ kaas, bijvoorbeeld, bepaalt de Nederlandse Warenwet dat het vetgehalte in de droge stof tussen de 30 en 35 procent moet liggen. Boerenkaas volgt een minder strikte regel en moet minimaal 30 procent vet in de droge stof bevatten, wat betekent dat het werkelijke vetgehalte soms hoger kan zijn dan aangegeven.
Bron: KRO NCRV