Patricia, 45 jaar, stond bekend als een warme vrouw, maar de laatste jaren leek er iets fundamenteels in haar veranderd. Boosheid had langzaam maar zeker haar leven overgenomen. Het was niet zomaar een kortstondige frustratie; het was een constante, onderhuidse woede die altijd op de loer lag. Wat Patricia het meest frustreerde, was het gevoel dat ze er geen controle over had.
De woede sluipt haar leven binnen
Het begon na haar scheiding, een pijnlijk proces dat haar vertrouwen in mensen diep had aangetast. Haar ex-man had niet alleen hun huwelijk, maar ook haar zelfbeeld aan stukken gescheurd. In het begin richtte Patricia haar boosheid op hem. Ze voelde zich verraden en teleurgesteld. Maar na verloop van tijd begon ze diezelfde woede naar zichzelf te keren. Waarom had ze niet eerder gezien wat voor man hij werkelijk was? Waarom had ze zich zo laten misleiden?
De boosheid bleef, zelfs toen ze probeerde verder te gaan met haar leven. Bij kleine dagelijkse ergernissen, zoals een bumperklever in het verkeer of een langzame kassière in de supermarkt, voelde Patricia haar bloed al koken. Het leek alsof elk detail, hoe klein ook, haar tot het uiterste dreef.
Boosheid en schuldgevoelens
Thuis merkte haar gezin het ook. Haar dochter vroeg haar op een dag waarom ze altijd zo boos was. Die opmerking raakte haar diep. Patricia wist dat ze niet boos wilde zijn op haar kinderen, maar toch ontglipte haar vaak een scherpe opmerking of een snauw. En telkens daarna kwam het schuldgevoel, dat zich opstapelde bovenop de woede die ze al voelde.
In een poging om antwoorden te vinden, maakte Patricia een afspraak bij de huisarts. Ze wilde weten of haar woede misschien door hormonale schommelingen kwam. De huisarts luisterde, maar kon niets afwijkends vinden. “Misschien helpt mindfulness,” stelde de arts voor. Patricia probeerde het, maar in plaats van rust te vinden, leek de stilte haar frustratie alleen maar te versterken. Het voelde alsof haar eigen gedachten haar grootste vijand waren.
Een zoektocht naar oplossingen
Patricia besloot in therapie te gaan. Haar therapeut vroeg haar terug te kijken naar haar jeugd. Ze dacht aan haar moeder, die ook vaak boos was. Misschien had ze die patronen onbewust overgenomen. Maar die gedachte maakte haar alleen maar kwader. Was haar huidige toestand werkelijk de schuld van iemand anders? En zo ja, wat had het voor zin om dat te weten?
De therapeut gaf haar oefeningen: ademhalen om rust te vinden, een dagboek bijhouden om haar gevoelens te uiten, en een lijst maken van dingen waarvoor ze dankbaar was. Patricia probeerde het, maar vaak voelde het als water naar de zee dragen. De boosheid zat zo diep dat geen enkele oefening haar leek te bereiken.
Het gevecht met zichzelf
Voor Patricia voelde het alsof ze gevangen zat in haar eigen emoties. Ze wilde haar kinderen een warme en liefdevolle moeder zijn, maar de woede overschaduwde haar goede bedoelingen. Mensen in haar omgeving zeiden vaak dat ze “gewoon moest loslaten,” maar dat leek makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe laat je iets los dat constant aan je knaagt?
Soms droomde Patricia ervan wie ze vroeger was: een vrouw die genoot van kleine momenten, die lachte zonder reden. Nu leek die versie van haarzelf ver weg, bijna onbereikbaar. Toch gaf ze niet op. Ze wist dat ze het aan zichzelf en haar kinderen verplicht was om te blijven vechten. Langzaam begon ze te accepteren dat de boosheid misschien niet volledig zou verdwijnen, maar dat ze er wel mee kon leren omgaan.
Een voorzichtig nieuw begin
Patricia besloot stap voor stap te werken aan het vinden van balans. Ze nam meer tijd voor zichzelf, om te wandelen of een boek te lezen. Ze oefende om minder impulsief te reageren, hoe moeilijk dat ook was. En hoewel ze wist dat haar boosheid nooit helemaal zou verdwijnen, voelde ze voor het eerst in lange tijd een sprankje hoop.
Het was geen eenvoudig pad, maar Patricia leerde dat ze niet gedefinieerd hoefde te worden door haar woede. Met kleine overwinningen en veel geduld bouwde ze aan een nieuw leven. Een leven waarin boosheid misschien een deel van haar bleef, maar niet langer de hoofdrol speelde.