Toen ik Jeroen leerde kennen, was hij er al snel heel duidelijk over: hij droomde van een groot gezin. Hij groeide zelf op met twee broers en een zus, en volgens hem was dat het beste wat je kon hebben. Ik daarentegen kom uit een heel ander nest. Ik heb alleen een oudere broer, en eerlijk gezegd hebben we nooit een hechte band gehad. Nu zien we elkaar alleen met verjaardagen. Het idee van een groot gezin voelde voor mij altijd heel ver weg. Ik had mijn vrijheid en mijn werk, en dat vond ik heerlijk. Maar ja, liefde maakt dat je soms toch compromissen sluit.
Alles is goed zoals het is
Drie jaar geleden kwam onze dochter Evi. Ze is een zonnestraaltje en we genieten enorm van haar. Maar nu begint Jeroen steeds vaker over een tweede kind. Hij vindt het sneu als Evi zonder broertjes of zusjes opgroeit. Volgens hem moet ik ook opschieten, want met mijn 32 jaar wordt het tijd om stappen te maken als we dat grote gezin willen. Alleen… ik vind het eigenlijk wel goed zoals het is.
Mijn werk als bruidsfotograaf gaat fantastisch. Ik heb het drukker dan ooit en mijn agenda zit vol opdrachten. Evi gaat naar het kinderdagverblijf of mijn moeder past op, en dat werkt perfect. Soms neem ik haar zelfs mee naar een bruiloft, omdat ze zo makkelijk is. Maar twee kinderen meeslepen? Dat zie ik echt niet zitten. Jeroen werkt fulltime op kantoor en heeft lange dagen, dus de praktische zorg komt sowieso op mij neer. Ik zie mijn carrière al verdampen als er nog een kind bij komt. Jeroen zegt dat ik overdrijf, maar hij begrijpt niet hoe intensief dit is.
Ruzie om keuzes
We maken steeds vaker ruzie over dit onderwerp. Jeroen zegt dat ik egoïstisch ben omdat ik niet “gewoon” voor een tweede wil gaan. Ik heb hem verweten dat hij mij alleen als een “broedmachine” ziet. Hij zegt dat ik het los moet laten en dat we de natuur het maar moeten laten beslissen. Maar ik neem dat risico niet. Het idee dat hij zo makkelijk over mijn keuzes heenstapt, frustreert me enorm.
Ik heb hem voorgesteld om het onderwerp een jaar te parkeren. In januari 2026 laat ik weten of ik het überhaupt zie zitten. Jeroen stemde er morrend mee in, maar nu beginnen anderen zich ermee te bemoeien. Familie vraagt wanneer de tweede komt. Zelfs Evi vraagt wanneer ze een broertje of zusje krijgt. Ik weet gewoon niet of ik ooit nog een kind wil. Misschien ben ik egoïstisch, maar ik vind ons leven met z’n drietjes precies goed. Of moet ik toch maar toegeven?