Voor Arno begon het probleem klein. Hij woont al jaren in zijn rustige buurt, waar de mensen elkaar kennen en het doorgaans vredig is. Maar elke herfst verandert zijn woongenot in een ware nachtmerrie, allemaal door de obsessieve bladblazer-gewoonte van zijn buurman, Erwin. “Elke ochtend, klokslag zes uur, begint hij het trottoir en zijn tuin schoon te blazen alsof hij de enige is die hier woont,” zegt Arno, zichtbaar vermoeid. “Het geluid is zo hard dat het door de muren en ramen heen trilt. Het is onmogelijk om verder te slapen.”
De eerste keren probeerde Arno het geluid te negeren. “Ik dacht nog: ach, het is herfst, het blad zal binnenkort wel op zijn en dan stopt het vanzelf.” Maar weken gingen voorbij en het routineuze geblader bleef maar doorgaan. “Het lijkt wel alsof Erwin niet eens ziet hoeveel overlast hij veroorzaakt. Hij is al jaren met pensioen, staat om vijf uur op en gaat blijkbaar van het idee uit dat iedereen dat maar moet accepteren. Voor mij is dat niet redelijk.”
Wat het erger maakt, is dat Arno al een paar keer geprobeerd heeft het gesprek met Erwin aan te gaan. “Ik wilde het netjes aanpakken. Ik vroeg hem of hij misschien wat later kon beginnen, want zes uur is gewoon heel vroeg voor de meeste mensen.” De reactie van zijn buurman was echter niet wat hij verwachtte. “Hij zei dat hij het belangrijk vond om zijn tuin op orde te houden en dat hij zelf om vijf uur opstaat, dus zes uur was ‘heel redelijk’. Hij vond dat ik maar moest wennen aan een ochtendritme. Het leek alsof hij totaal niet wilde begrijpen hoeveel overlast hij veroorzaakt.”
Voor Arno is het inmiddels een dagelijks gevecht geworden om aan zijn nachtrust te komen. “Ik heb een drukke baan, moet de hele dag scherp zijn, en dan is slaap gewoon essentieel. Als je de hele week elke ochtend zo vroeg wordt gewekt, begin je de dag al uitgeput. Op een gegeven moment kom je niet meer aan je rust toe, en dat voel ik steeds meer aan mijn gezondheid.” De irritatie en frustratie stapelen zich op, maar hij merkt ook dat het mentaal zwaar wordt. “Het voelt alsof iedere ochtend opnieuw een confrontatie is, en dat maakt mijn eigen huis en buurt onaangenaam. Ik wil juist hier tot rust komen.”
Hij heeft zijn buren inmiddels gevraagd of zij er ook zo’n last van hebben. “Iedereen weet het, iedereen hoort het, maar niemand lijkt echt durven te klagen. Erwin heeft blijkbaar nooit stilgestaan bij hoe de rest van de buurt hier last van heeft.” Hij hoorde van zijn buren dat sommigen zelfs hun kinderen eerder wakker maken zodat ze geen last hebben van het geluid. “Er zijn mensen die vroeger opstaan, hun ramen dichtdoen, en proberen ermee te leven. Maar dat voelt voor mij alsof we ons allemaal maar moeten aanpassen, terwijl het eigenlijk andersom zou moeten zijn.”
Met de tijd is Arno’s geduld steeds verder op de proef gesteld. “Ik wil niet die buurman zijn die ruzie maakt of moeilijk doet, maar dit begint echt op mijn gezondheid en humeur te drukken.” Hij heeft overwogen om naar de gemeente te stappen om officieel een klacht in te dienen over geluidsoverlast. “Ik wil echt niet direct naar de gemeente stappen – dat zou ik liever vermijden. Maar als er geen andere oplossing is, voel ik me bijna gedwongen om actie te ondernemen. We leven in een woonwijk, en een beetje begrip en redelijkheid van iedereen zou normaal moeten zijn.”
Arno begrijpt dat sommige mensen vroeg opstaan en dat de herfst een periode is waarin het onderhoud van een tuin veel werk vergt. “Maar waarom zou dat op een tijdstip moeten gebeuren waarop de meeste mensen nog slapen?” vraagt hij zich hardop af. “Het lijkt wel alsof Erwin bewust die vroege tijd kiest omdat hij geen zin heeft om rekening te houden met anderen. Soms vraag ik me af of hij doorheeft hoe erg de overlast is, of dat hij het gewoon negeert.”
Toch wil Arno niet meteen de hoop opgeven dat er een oplossing mogelijk is zonder escalatie. “Ik denk nog steeds dat er een manier moet zijn om dit op een rustige manier op te lossen, maar ik merk dat ik de energie en het geduld niet meer heb om dit elke herfst te doorstaan. Een wijk hoort een plek te zijn waar iedereen zich thuis en op zijn gemak voelt, en dat geldt voor mij nu niet meer.”
De ironie wil dat Arno zelf ook houdt van een verzorgde tuin en dat hij, als het even kan, elke herfst probeert zijn eigen tuin netjes te houden. “Maar ik gebruik gewoon een hark, zoals iedereen vroeger deed. Dan maak je geen herrie en heb je nog een beetje rust in de buurt.” Arno hoopt dat zijn verhaal een discussie opent over redelijkheid en wederzijds begrip in buurten. “Misschien moeten mensen soms gewoon een stap terugdoen en zich afvragen of hun gewoontes niet ook gevolgen hebben voor anderen.”
Wat denk jij? Begrijp je Arno’s frustratie over het bladblazeren in alle vroegte, of vind je dat hij zich moet aanpassen aan de herfst en het onderhoud? Laat je mening achter op onze Facebook-pagina en deel je ervaringen!