Er komt goed nieuws aan voor miljoenen Nederlanders die met pensioen zijn of bijna met pensioen gaan. In 2026 gaan de pensioenen in verschillende sectoren namelijk flink omhoog. De overstap naar het nieuwe pensioenstelsel pakt gunstig uit voor veel mensen, vooral in sectoren zoals de zorg en de bouw. Voor sommigen betekent dat een stijging van wel twintig procent.
Het is voor velen een opluchting, want de afgelopen jaren bleef de koopkracht van gepensioneerden achter. Door de hoge inflatie en stijgende prijzen konden veel mensen minder met hun pensioen doen. Met deze verhoging komt er eindelijk weer wat ademruimte. Toch blijft voorzichtigheid belangrijk, want de hoogte van de uiteindelijke stijging hangt nog af van de economie in de laatste maanden van dit jaar.
Grote stijging in de zorg en bouw
De zorgsector hoort bij de grootste winnaars. Het pensioenfonds PFZW, dat verantwoordelijk is voor de pensioenen van zorgmedewerkers, verwacht een stijging van ongeveer tien procent. Dat betekent dat mensen die in deze sector hebben gewerkt volgend jaar aanzienlijk meer pensioen ontvangen. Binnenkort ontvangen deelnemers een brief met hun voorlopige pensioenbedrag, zodat ze weten waar ze aan toe zijn.
Ook in de bouw is de stemming positief. Het pensioenfonds bpfBOUW spreekt zelfs van een mogelijke stijging van bijna twintig procent. Dat is een uitzonderlijk hoge toename, zeker vergeleken met voorgaande jaren waarin de pensioenen vaak bevroren bleven. Toch benadrukken de fondsen dat het nog niet definitief is. Als de financiële markten stabiel blijven en er geen onverwachte crisis komt, wordt de verhoging waarschijnlijk doorgezet.
De verwachting is dat deze ontwikkeling veel gepensioneerden een gevoel van zekerheid geeft. Na jaren van voorzichtigheid lijken de pensioenfondsen weer meer ruimte te hebben om te indexeren, oftewel de pensioenen te verhogen in lijn met de economische groei.
Wat verandert er in het nieuwe pensioenstelsel?
De verhogingen zijn voor een groot deel te danken aan de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel. In het oude systeem werden pensioenen vooral opgebouwd via een vaste toezegging: deelnemers kregen een bepaald bedrag beloofd, ongeacht hoe de economie zich ontwikkelde. Dat maakte het systeem stabiel, maar ook minder flexibel.
In het nieuwe stelsel werkt het anders. Iedereen bouwt pensioen op via een premieregeling. Dat betekent dat het geld dat je inlegt wordt belegd door het pensioenfonds. De opbrengsten uit die beleggingen bepalen vervolgens hoe je pensioen zich ontwikkelt. Gaat het goed met de economie, dan stijgt je pensioen sneller. Gaat het minder goed, dan kan het tijdelijk wat minder worden.
Een belangrijk verschil met het oude systeem is dat de winst op beleggingen niet meer verplicht apart hoeft te worden gehouden in een buffer. Daardoor kunnen fondsen sneller profiteren van gunstige beursresultaten. In de praktijk betekent dat dat pensioenen vaker omhoog kunnen, maar ook dat ze soms iets kunnen dalen als de markt tegenzit.
Veel deskundigen zien deze verandering als een stap vooruit. Het nieuwe systeem is eerlijker, omdat het beter aansluit bij de huidige economie. Daarnaast zorgt het ervoor dat jongere generaties niet meer meebetalen aan de risico’s van oudere deelnemers, iets wat in het oude stelsel nog wel het geval was.
Eerste resultaten laten veelbelovende stijging zien
Een aantal kleinere pensioenfondsen is al eerder overgestapt op het nieuwe stelsel. Daar zagen deelnemers hun pensioen met vier tot acht procent stijgen. Dat gaf vertrouwen voor de grotere fondsen, die nu dezelfde overgang aan het voorbereiden zijn. De exacte hoogte van de nieuwe pensioenen wordt op 31 december 2025 vastgesteld.
Als alles volgens plan verloopt, kunnen miljoenen mensen begin 2026 rekenen op een flinke verhoging van hun maandelijkse pensioen. Vooral voor mensen die afhankelijk zijn van hun pensioen als belangrijkste bron van inkomen, is dit goed nieuws. Het kan net dat beetje extra financiële ruimte geven voor dagelijkse kosten of leuke dingen.
Toch blijft er onzekerheid bestaan. De waarde van pensioenfondsen hangt nauw samen met ontwikkelingen op de financiële markten. Grote schommelingen, zoals we zagen tijdens eerdere crises, kunnen invloed hebben op de uiteindelijke bedragen. Daarom benadrukken de fondsen dat voorzichtigheid geboden blijft, hoe positief de vooruitzichten nu ook zijn.
Wat betekent dit voor gepensioneerden?
Voor veel gepensioneerden is deze stijging meer dan alleen een financiële meevaller. Het is ook een teken dat de jaren van stilstand eindelijk voorbij zijn. Waar pensioenen jarenlang niet of nauwelijks werden aangepast aan de inflatie, komt er nu een echte inhaalslag.
In de zorg betekent dit dat veel oud-medewerkers die jarenlang hard hebben gewerkt eindelijk beloond worden met een eerlijker pensioen. In de bouw is het effect nog groter, omdat het fonds daar een uitzonderlijk goed beleggingsjaar heeft gehad.
Toch is het goed om te beseffen dat de veranderingen ook wennen zijn. In het nieuwe systeem kunnen pensioenen namelijk meer schommelen. Dat betekent dat de hoogte van je pensioen niet voor altijd vaststaat, maar kan meebewegen met de economie. Voor sommigen voelt dat spannend, maar het biedt ook meer kans op groei in goede tijden.
De komende maanden blijven pensioenfondsen de economische situatie goed volgen. Als alles stabiel blijft, mogen miljoenen Nederlanders zich verheugen op een hoger pensioen in 2026. Na jaren van onzekerheid lijkt het pensioenstelsel eindelijk weer in beweging — en dit keer in positieve zin.
Bron:Â Margriet
