Iedereen herkent het wel. Je rijdt rustig op een weg en ziet in de verte verkeerslichten naderen. Alles lijkt soepel te verlopen totdat het licht ineens op oranje springt. Voor je rijdt geen verkeer en instinctief trap je het gaspedaal in om nog snel door te rijden. Dat kan met een kleine auto een flinke versnelling zijn en met een grote wagen slechts een lichte versnelling. Maar de vraag blijft: mag je eigenlijk wel doorrijden bij oranje licht?
De meeste mensen onthouden vooral de basisregels: groen betekent doorrijden en rood betekent stoppen. Maar zodra het licht oranje wordt, lijkt iedereen daar een eigen interpretatie aan te geven. Veel bestuurders denken dat zolang je niet te hard rijdt en de flitspaal niet afgaat, je veilig zit. Toch ligt de regelgeving iets anders.
Wat de regels echt zeggen over oranje licht
Volgens artikel 68 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 is het niet de bedoeling dat je bij oranje licht extra gas geeft om nog snel door te rijden. De regel is duidelijk: je moet stoppen zodra het licht op oranje springt. De enige uitzondering is wanneer je al zo dicht bij het verkeerslicht bent dat stoppen niet meer veilig mogelijk is.
Dat betekent dat je alleen mag doorrijden als stoppen echt gevaarlijk zou zijn, bijvoorbeeld omdat je dan plotseling hard zou moeten remmen met verkeer kort achter je. Als je nog voldoende afstand hebt, ben je verplicht af te remmen en te stoppen. Het idee dat oranje een uitnodiging is om gas te geven klopt dus niet.
Hoe je veilig omgaat met oranje licht
In de praktijk komt het erop neer dat je altijd voorbereid moet zijn op een mogelijk oranje licht. Dat doe je door bij het naderen van verkeerslichten al rekening te houden met de situatie. Kijk goed in je spiegels, houd wat afstand en verminder indien nodig je snelheid iets. Zo kun je makkelijker veilig beslissen als het licht op oranje springt.
Op een 50 km/u-weg brandt het oranje licht ongeveer drie seconden. Op een 80 km/u-weg is dit rond de vijf seconden. Dat lijkt weinig, maar geeft je genoeg tijd om een keuze te maken. Als je voldoende afstand hebt en kunt stoppen zonder gevaar voor achteropkomend verkeer, dan moet je dat altijd doen. Alleen in de situatie dat remmen echt niet meer mogelijk is, mag je doorrijden.
De gevolgen van verkeerd handelen
Oranje licht is bedoeld als waarschuwing, niet als excuus om door te rijden. Wie toch kiest om te versnellen en wordt betrapt, kan een boete krijgen. Een agent kan namelijk beoordelen dat je bewust hebt gekozen om door te rijden, terwijl stoppen wel degelijk mogelijk was.
De financiële gevolgen kunnen groot zijn. Voor door rood rijden bedraagt de boete maar liefst 310 euro, exclusief administratiekosten. Ook kan het gevaarlijke situaties opleveren als meerdere bestuurders hetzelfde doen en de kruising te laat betreden. Het risico op ongelukken neemt daardoor flink toe.
Stoppen is bijna altijd de juiste keuze
De conclusie is helder: oranje licht betekent in principe stoppen. Het is geen speelruimte en ook geen uitnodiging om harder te rijden. Alleen als je echt niet meer veilig kunt remmen, mag je doorrijden. Zorg er dus voor dat je altijd alert bent wanneer je een kruispunt nadert en laat je niet verrassen.
Door je snelheid iets aan te passen en je omgeving goed in de gaten te houden, maak je verkeerssituaties veiliger voor jezelf en anderen. Zo voorkom je niet alleen boetes, maar draag je ook bij aan een veiliger verkeer. Kortom: kies voor veiligheid en rem af als het licht oranje wordt, tenzij het echt niet anders kan.
Bron: TopGear