Lana en ik zijn al jaren vriendinnen. We hebben samen gestudeerd, samen gewerkt en zelfs samen gereisd. Toen we drie jaar geleden allebei moeder werden, dacht ik dat onze band nóg sterker zou worden. Samen met de kinderen naar de speeltuin, koffiedrinken terwijl ze speelden – het leek me ideaal. Maar in werkelijkheid is het allesbehalve leuk. Haar dochter is namelijk een ramp.
Geen regels, geen grenzen
Het ene moment schreeuwt ze om snoep, het volgende moment gooit ze speelgoed door de kamer. Ze duwt, trekt en gilt tegen mijn zoon zonder enige reden. En het ergste? Lana doet helemaal niks. Ze lacht een beetje ongemakkelijk en zegt iets van “Tja, kinderen zijn nu eenmaal zo.” Maar er komt geen enkele correctie. Geen “Doe even normaal,” geen “Stop daarmee,” niets.
Ondertussen ben ik bezig om mijn eigen kind te troosten of ervoor te zorgen dat er geen speelgoed tegen de muur knalt. En hoe vaak ik ook hoop dat Lana een keer ingrijpt, het gebeurt gewoon niet.
Ik zie er steeds meer tegenop
Elke keer als ze vraagt of we afspreken, krijg ik al buikpijn. Ik wéét hoe het zal gaan: ik zit me de hele tijd te ergeren terwijl haar dochter alles sloopt en zij er niks aan doet. En ik? Ik wil geen politieagent spelen of andermans kind opvoeden.
Vriendschap moet toch leuk zijn? Maar op deze manier is het allesbehalve dat. Ik merk dat ik steeds vaker smoesjes verzin of afspraken uitstel. Niet omdat ik Lana niet mag, maar omdat ik gewoon geen zin heb in de stress.
Moet ik eerlijk zijn?
Wat moet ik doen? Moet ik haar gewoon zeggen: “Sorry, maar ik vind het niet leuk om af te spreken omdat jouw dochter zich vreselijk gedraagt?” Dat klinkt keihard. Maar aan de andere kant: moet ik mezelf blijven forceren om een vriendschap te onderhouden die me geen plezier meer brengt?
Ik weet het gewoon niet meer. Maar één ding is zeker: zo doorgaan maakt niemand gelukkig.