Elke week stelt haar leidinggevende dezelfde vraag. “Kun je alsjeblieft meer uren werken, Noor?” Steeds krijgt hij hetzelfde antwoord: “Nee.” Noor is 47 en werkt 24 uur per week in de thuiszorg. Haar werk is intensief, zowel fysiek als mentaal. Het tekort aan personeel maakt het er niet makkelijker op, zeker nu haar werkgever alle zzp’ers heeft weggestuurd. Maar wat voor haar echt zwaar weegt, is dat ze nauwelijks financiële vooruitgang boekt als ze meer werkt.
“Nooit gedacht dat ik dit zou zeggen,” vertelt Noor, “maar als ik meer uren ga maken, houd ik aan het eind van de maand mínder over.”
De rekensom van Noor
Noor legt het simpel uit: met haar parttime baan verdient ze 2.100 euro netto. Ze krijgt daarbij 450 euro huurtoeslag, 900 euro kindgebonden budget en 110 euro zorgtoeslag. Als alleenstaande moeder van twee pubers komt ze hiermee nét rond.
“Ga ik meer werken,” zegt Noor, “dan stijgt mijn inkomen, maar raak ik een groot deel van die toeslagen kwijt. Wat ik extra verdien, verdwijnt bijna volledig naar belastingen en wegvallende toeslagen. Netto levert het me niets op. Sterker nog, ik houd waarschijnlijk minder over. Waarom zou ik dat doen?”
Ze voelt zich soms schuldig als ze ziet hoe groot de werkdruk in haar team is. Ouderen wachten langer op hulp en haar collega’s draaien dubbele diensten. “Mijn hart zegt soms: ‘Help mee, neem meer uren.’ Maar mijn verstand zegt: ‘Het heeft geen zin.’”
Een groter probleem
Noors situatie is geen uitzondering. Veel mensen in Nederland, vooral vrouwen, werken parttime omdat het financieel simpelweg niet loont om meer te werken. Het belasting- en toeslagensysteem maakt het moeilijk om vooruit te komen.
“Je voelt je bijna bestraft als je meer wilt doen,” zegt Noor. “Het woord ‘armoedeval’ is precies wat het is. Je valt er zomaar in.”
Ze ziet het niet alleen in haar werk. Kinderen krijgen les in te grote klassen, operaties worden uitgesteld en bussen rijden minder vaak. “De samenleving heeft mensen nodig, maar zolang het systeem zo is, blijven we vastlopen.”
Noor haalt haar schouders op. “Ik zou best meer willen werken, echt. Maar waarom harder rennen als je achteruitgaat? Dat voelt als een gevecht dat je niet kunt winnen.”