Met een pannenkoekenplant gaat het helaas bij veel mensen mis. Je koopt een fris, groen plantje dat vrolijk in je vensterbank staat, maar na een paar maanden zie je slappe bladeren, rare verkleuringen of stengels die alle kanten op groeien. Dat is zonde, want deze plant is echt niet moeilijk te verzorgen.
Je moet alleen even weten wat hij fijn vindt. In dit artikel lees je wat een pannenkoekenplant precies is, waarom hij die grappige naam draagt, wat hem zo bijzonder maakt, hoe je hem gelukkig houdt en hoe je hem eenvoudig kunt vermeerderen.

Wat is een pannenkoekenplant?
De pannenkoekenplant heet officieel Pilea peperomioides en hoort bij de brandnetelfamilie. Dit plantje komt oorspronkelijk uit het zuiden van China, vooral uit de hooggelegen gebieden van Yunnan en Sichuan. Daar groeit hij op rotsachtige, vochtige plekken waar de zon wel aanwezig is, maar nooit volop.
De naam ‘pannenkoekenplant’ heeft hij gekregen door zijn ronde, platte bladeren die een beetje lijken op kleine pannenkoekjes die aan dunne steeltjes hangen. In andere landen noemen ze hem ook wel de Chinese money plant of UFO plant, want de bladeren doen veel mensen denken aan oude munten of schoteltjes.
Waarom deze plant zo geliefd is
De pannenkoekenplant ziet er niet alleen leuk uit, maar draagt ook een bijzonder verhaal met zich mee. In de jaren veertig nam een Noorse missionaris de plant mee vanuit China naar Europa. Lange tijd was hij nergens te koop; mensen gaven elkaar simpelweg stekjes door. Dat is waarom hij ook wel de ‘friendship plant’ wordt genoemd. Nog steeds leeft dat idee voort.
Als jouw plant goed groeit, is de kans groot dat er vanzelf babyplantjes naast opduiken, en voor je het weet kun je die weer uitdelen. Daarnaast hangt er wat symboliek omheen. In de feng shui worden planten met ronde bladeren vaak gezien als brengers van geluk en voorspoed.
Omdat de bladeren lijken op munten, wordt de pannenkoekenplant daar regelmatig neergezet als een soort geluksbrenger voor welvaart. Of dat werkt, laten we in het midden, maar leuk is het verhaal wel.
Waarom pannenkoekenplanten toch vaak doodgaan
Het grootste probleem bij deze plant is te veel water, gevolgd door te weinig licht. Veel mensen geven te vaak water “voor de zekerheid”. De wortels van een pannenkoekenplant houden daar helemaal niet van. Ze willen graag lucht, niet dagenlang in natte aarde staan.
Daarnaast krijgt hij binnen vaak onvoldoende licht, waardoor de stelen lang worden en de bladeren kleiner. De plant probeert dan simpelweg het licht te bereiken. Dat ziet er niet mooi uit, en je plant raakt er langzamerhand uitgeput van.
De juiste plek in huis
De pannenkoekenplant houdt van licht, maar niet van felle zon recht op het blad. Een plek bij een raam op het noorden of oosten is ideaal. Bij ramen op het zuiden of westen kun je hem beter iets verder van het raam af zetten, zodat de middagzon geen bruine plekken veroorzaakt. Als je ziet dat de plant steeds naar het raam toe groeit, dan is dat een goed teken: hij krijgt voldoende licht, maar moet nog wel elke week even gedraaid worden om scheefgroei te voorkomen.
Goed water geven (hier gaat het bijna altijd fout)
De belangrijkste regel is om nooit water te geven voordat de bovenste laag aarde helemaal droog aanvoelt. Als de pot nog zwaar aanvoelt, zit er nog genoeg vocht in. Je hoeft in de zomer meestal ongeveer wekelijks water te geven, en in de winter vaak maar eens per twee weken. Het verschilt per huis, pot en grondsoort, maar als je twijfelt, kun je beter wachten dan doorgieten. Laat bovendien nooit water in een sierpot of schotel staan, want dat veroorzaakt binnen een paar dagen wortelrot.

De beste pot en juiste potgrond
Een pannenkoekenplant doet het goed in een pot met een drainagegat in de bodem, zodat overtollig water meteen weg kan lopen. Een luchtige potgrond voor kamerplanten werkt prima. Veel mensen mengen daar nog wat perliet of grof zand doorheen, zodat de grond sneller opdroogt en meer zuurstof bevat. Een te grote pot houdt te veel water vast, dus verpot steeds maar één maatje groter. Verpotten gaat het makkelijkst in het voorjaar, omdat de plant dan sneller herstelt.
Temperatuur, lucht en voeding
De plant voelt zich fijn bij normale kamertemperaturen tussen de achttien en vierentwintig graden. Tocht, koude nachten of hete lucht van een radiator vindt hij minder prettig. Voeding kun je geven van maart tot september, ongeveer eens per maand. Gebruik een gewone vloeibare plantenvoeding in een halve dosering. In de winter heeft de plant geen extra voeding nodig.
Signalen die laten zien hoe het met je plant gaat
De pannenkoekenplant laat vrij duidelijk zien wanneer hij iets mist. Gele bladeren onderaan zijn vaak een teken van oude bladeren in combinatie met iets te veel water. Kleine bruine of droge plekken kunnen ontstaan door felle zon. Lange slungelige stelen met weinig blad betekenen meestal dat de plant te donker staat. Bladeren die hangen wijzen vaak op dorst of op stress door verpotten of een plotselinge verandering van plek.
Zo hou jij je pannenkoekenplant mooi en gezond
Als je hem licht geeft, de aarde laat drogen voordat je water geeft en zorgt dat de potgrond luchtig blijft, dan blijft je plant jarenlang mooi. De combinatie van een lichte plek zonder directe zon, een pot met drainage en zorgvuldig water geven is eigenlijk al genoeg om hem tevreden te houden. Als alles klopt, merk je dat de plant steeds meer ronde, frisse bladeren aanmaakt en langzaam voller en mooier wordt.
Je pannenkoekenplant vermeerderen
Het leuke aan deze plant is dat hij zichzelf voortdurend vermeerdert. Onder de moederplant verschijnen kleine plantjes die met hun eigen worteltjes uit de grond komen. Je kunt ze laten zitten en de plant een voller uiterlijk geven, maar je kunt ze ook loshalen en opkweken tot nieuwe planten. Wacht tot een stekje een paar eigen blaadjes heeft en een steeltje van minstens een paar centimeter. Dan is de kans groot dat het sterk genoeg is.
Het makkelijkste is om de moederplant voorzichtig uit de pot te halen en de aarde los te maken, zodat je de kleine plantjes duidelijk ziet zitten. Vervolgens snijd je het stekje met een schoon mesje los, zodat er altijd een stukje wortel aan zit. Daarna zet je het in een klein potje met verse, licht vochtige potgrond. Een beetje water en een lichte plek zijn voldoende om het stekje te laten aanslaan. Na een paar weken zie je meestal nieuw blad verschijnen.
Je kunt kleine stekjes ook in water laten wortelen. Je zet het stekje dan in een glaasje met water waarbij alleen het onderste stukje onder water staat. Zodra er genoeg wortels ontstaan, plant je het stekje in aarde. Deze methode is vooral handig bij stekjes die niet veel wortels hebben, maar iets meer zorg nodig hebben.
Als je deze tips volgt, is de kans groot dat jouw pannenkoekenplant niet alleen gezond blijft, maar ook regelmatig nieuwe babyplantjes maakt. En voor je het weet, heb je niet één maar meerdere planten die je weer kunt uitdelen – gewoon zoals het vroeger ook ging.
