Marieke zit aan haar keukentafel met een kop koffie in haar hand en kijkt peinzend naar de verjaardagskalender die aan de muur hangt. Binnenkort is het weer zover: de familiedagen vol met taart, koffie en – tot haar grote ergernis – cadeaus. Ze zucht diep. “Waarom,” vraagt ze zich hardop af, “Waarom moeten we elkaar altijd bedelven onder spullen die we niet nodig hebben?”
Marieke heeft een hekel aan het hele circus dat rondom verjaardagen hangt. Niet de gezelligheid, nee, daar houdt ze van. Maar de ongeschreven regel dat iedereen cadeaus moet geven én krijgen, voelt voor haar overdreven en zinloos.
“Waarom moet je verplicht cadeaus geven en krijgen terwijl we alles al hebben?” Haar gedachten dwalen af naar de stapels ongebruikte spullen die in kasten liggen te verstoffen. Een fotolijstje van haar zus, een sjaal van haar moeder, een geurkaars van haar tante – cadeaus die goedbedoeld zijn, maar waarvoor ze eigenlijk geen plek meer heeft.
Ze denkt aan het jaarlijkse lijstje dat haar zwager van tevoren stuurt met dure wensen erop. “Is dit nou wat verjaardagen zijn geworden?” vraagt ze zich af. Een verplichte ruilhandel van materialistische gebaren?
Maar Marieke weet dat haar standpunt niet bij iedereen goed zou vallen. Haar familie is gek op het uitwisselen van cadeautjes, alsof het een soort onuitgesproken maatstaf voor genegenheid is. Wat zou er gebeuren als ze openlijk zou zeggen dat ze het niet meer wil?
Ze kan het zich al voorstellen: de geschokte blikken, de gefronste wenkbrauwen van haar moeder, die altijd de drijvende kracht is achter de uitbundige cadeau-uitwisselingen. Haar zus zou waarschijnlijk denken dat Marieke zuinig is geworden, dat ze zich niet meer wil ‘inzetten’ voor de familieband.
Ze hoort de stem van haar broer al in haar hoofd: “Hoezo overdreven, Marieke? Een cadeautje hoort er gewoon bij, dat is traditie!” Haar zus zou daar ongetwijfeld aan toevoegen: “Het gaat toch om het gebaar, niet om het cadeau zelf?” Alsof dat het in haar ogen goed zou maken.
Marieke voelt de spanning in haar schouders stijgen. Ze wéét dat als ze dit onderwerp aankaart, ze een storm van verontwaardiging over zich heen zal krijgen. Haar tante Greta zal haar ongetwijfeld een tirade geven over hoe belangrijk het is om ‘iets voor elkaar over te hebben’. En wat haar moeder betreft? Die zou haar indringend aankijken en zeggen: “Maar schat, het is toch juist leuk om iets te krijgen van de mensen die je liefhebt?”
Marieke is in dubio. Ze houdt van haar familie, maar waarom kunnen ze niet begrijpen dat echte waardering niet afhangt van materiële dingen? “Een kopje koffie samen drinken, een goed gesprek – dát is waar het om gaat,” mompelt ze tegen zichzelf. Ze weet echter ook dat haar idealistische visie verloren zal gaan in het familiegeruis. Geen enkele verjaardag zal voorbijgaan zonder die gebruikelijke stapel ingepakte cadeaus die met grote verwachtingen worden uitgedeeld.
Misschien, denkt ze, moet ze het toch maar zeggen. Gewoon, rustig en weloverwogen, tijdens de volgende familiebijeenkomst. Maar een deel van haar is ook bang voor de consequenties – de dramatische reactie, de teleurstelling, misschien zelfs het gefluister achter haar rug om. Ze schudt haar hoofd.
“Ach, wat maakt het ook uit,” mompelt ze uiteindelijk. Misschien dat ze dit jaar toch maar weer gewoon dat standaard geurkaarsje koopt en met een glimlach overhandigt. Want het doorbreken van die cadeautraditie? Dat voelt nog als een veel grotere uitdaging dan het krijgen van nog een overbodig cadeau.
Wat voor advies zou jij Marieke geven? Doorgaan met de traditie, of toch maar vertellen wat haar dwarszit? Laat het weten in de reacties.