Marie is 68 en al meer dan vijftig jaar samen met Hugo. Een leven lang, zo voelt het. Maar of het nog steeds een fijn leven is? Dat vraagt ze zich steeds vaker af. Hugo is niet de man met wie ze ooit dacht oud te worden. Hij is harder geworden, chagrijniger, soms ronduit onaardig. En toch gaat ze niet weg.
Een huwelijk vol gewoontes
“We waren nog jong toen we elkaar leerden kennen,” vertelt Marie. “Ik was achttien, hij drie jaar ouder. Op mijn 21ste trouwden we. Ik wist toen niet beter. Hugo had een sterke wil, kon dominant zijn, maar hij zorgde goed voor me. Hij had een stabiele baan, vergat nooit mijn verjaardag en liet me nooit twijfelen aan zijn trouw. Was dat niet wat je zocht in een man?”
Jarenlang functioneerde hun leven prima. Er waren drukke dagen met werk, kinderen en sociale verplichtingen. “We leefden naast elkaar, maar dat was prima. Hij deed zijn ding, ik het mijne. We botsten weleens, maar het ging.”
Nu is alles anders. De kinderen zijn al jaren de deur uit, Hugo is met pensioen, en Marie heeft haar eigen routine. Maar Hugo? Die lijkt niet te weten wat hij met zichzelf aan moet. “Hij moppert, snauwt en kan soms dagenlang zwijgend rondlopen. Ik weet vaak niet eens waarom. Als ik iets verkeerd doe – of in zijn ogen verkeerd doe – dan laat hij dat duidelijk merken. Ik word er moe van.”
De angst om alleen te zijn
Toch vertrekt Marie niet. De gedachte alleen oud te worden schrikt haar af. “Mijn vriendinnen zeggen dat ik nog een heel leven voor me heb. Maar ik zie dat anders. Wil ik écht een klein appartementje ergens in mijn eentje? Het huis waar we wonen is groot en fijn, ik heb hier mijn herinneringen, mijn spullen. Misschien ben ik wat materialistisch, maar comfort is ook belangrijk.”
Bovendien hoopt ze nog steeds op verandering. “Wie weet wordt hij weer gezelliger. Misschien is het een fase. Misschien als ik hem meer met rust laat, hij minder humeurig wordt.”
Vasthouden aan het bekende
Marie’s kinderen begrijpen haar keuze niet. Ze zeggen dat ze beter verdient, dat ze respect moet eisen. Maar Marie kan zich geen ander leven voorstellen. “Ik ken dit leven. Ik weet wat ik heb. De onzekerheid van iets nieuws is veel enger dan het ongemak van blijven.”
Dus blijft ze. Hopend dat Hugo zachter wordt. Hopend dat de scherpe randjes verdwijnen. En misschien, misschien als ze maar lang genoeg wacht, zal hij weer de man worden met wie ze ooit dacht oud te worden.