Op een avond kreeg Marie een missie van de pop. Ze moest naar een afgelegen huis aan de rand van de stad gaan. Daar zou ze een voorwerp vinden dat de sleutel tot het verslaan van de kwade geest was. Marie was bang, maar wist dat ze geen andere keuze had.
Ze reisde naar het huis en vond het voorwerp, een oud boek met een vreemde taal. Ze wist niet wat het betekende, maar de pop vertelde haar dat ze het moest gebruiken om de kwade geest te verslaan.
De volgende nacht werd ze wakker en zag ze de pop naast haar bed staan. “Je hebt het voorwerp gevonden, Marie” zei de pop. “Nu moeten we de kwade geest verslaan.”Marie was bang, maar wist dat ze geen andere keuze had. Samen met de pop reisde ze naar een verlaten gebouw aan de rand van de stad. Daar wachtte de kwade geest op hen.
Het was een verschrikkelijk monster, met ogen zo rood als bloed en klauwen zo groot als messen. Ze was bang, maar de pop gaf haar moed. Samen begonnen ze de kwade geest aan te vallen, met het boek als hun wapen.
Het was een lange, intense strijd, maar uiteindelijk slaagden ze erin de kwade geest te verslaan. Marie was uitgeput, maar opgelucht dat het voorbij was.
Toen ze zich omdraaide, zag ze dat de pop verdwenen was. Marie wist dat hij haar had geholpen om de kwade geest te verslaan, maar ze wist niet of hij ooit terug zou keren.
Jaren gingen voorbij, en Marie leefde haar leven alsof er niets gebeurd was. Maar soms, als ze ’s nachts wakker werd, hoorde ze nog steeds de stem van de pop in haar hoofd. Ze wist dat ze hem nooit zou vergeten en dat hij altijd een deel van haar zou blijven.