Lavendel is niet alleen mooi om te zien, maar ruikt ook heerlijk. Bijen en vlinders zijn er dol op. Daarnaast is het een sterke plant die goed past bij het Nederlandse klimaat. Regen en kou deren hem weinig. Toch blijft lavendel het mooist als je hem goed bijhoudt. Zonder snoei gaat de onderkant verhouten.
Dan wordt de struik kaal en minder vrolijk om naar te kijken. Gelukkig is lavendel makkelijk te verzorgen. Een paar keer per jaar snoeien is genoeg. Zo zorg je ervoor dat de plant compact en vol blijft. En ja, ook hier geldt: snoeien is bloeien.
Wanneer je lavendel het beste kunt snoeien
Lavendel snoei je in twee periodes per jaar: in het voorjaar en in de nazomer. De eerste keer is het belangrijkst. Doe dit eind maart of begin april, als de ergste kou voorbij is. Dan komt de plant weer tot leven en kun je flink snoeien. Deze ‘hoofdsnoei’ is nodig om te voorkomen dat je plant lelijk wordt.
In augustus of september geef je de plant nog een kleine knipbeurt. Dat is puur om hem netjes de winter in te laten gaan. Zo houd je hem in vorm en sterk voor het nieuwe jaar. Als je dit elk jaar doet, blijft je lavendel jaren mooi. En je hoeft hem dan niet steeds te vervangen.
Hoe je lavendel moet snoeien
In het voorjaar mag je best rigoureus te werk gaan. Je snoeit dan ongeveer een derde van de plant weg. Begin met het afknippen van alle uitgebloeide bloemen. Dat doe je eenvoudig met een snoeischaar of een heggenschaar. Daarna knip je ook het jonge blad wat terug, zo’n drie centimeter is genoeg.
Let goed op dat je niet tot op het kale hout knipt. Dat stuk groeit namelijk niet meer terug. Als je dat wel doet, kan je lavendel stoppen met bloeien. Laat dus altijd wat fris groen aan de struik zitten. In het najaar hoef je alleen wat bij te knippen. Zo blijft de vorm mooi en voorkom je schade door kou. Met deze simpele stappen heb je elk jaar weer een volle en bloeiende lavendel in je tuin.
Bron: Libelle