Wanneer je met pensioen gaat en AOW begint te ontvangen, verandert er financieel veel. De belastingaangifte, die je misschien al jarenlang gewend bent om te doen, kan ineens voor verrassingen zorgen. Veel gepensioneerden schrikken van hun eerste belastingaanslag omdat ze ineens moeten bijbetalen. Dit komt doordat de belasting die je betaalt, op een andere manier wordt ingehouden dan toen je nog werkte. Maar hoe werkt dit precies? En wat kun je doen om bijbetaling in de toekomst te voorkomen?
Waarom moet je vaak bijbetalen als je AOW ontvangt?
Nederland heeft een progressief belastingstelsel. Dit betekent dat hoe meer je verdient, hoe hoger het percentage belasting is dat je over een deel van je inkomen betaalt. Zolang je nog werkt, wordt dit belastingtarief automatisch berekend door je werkgever. Zodra je met pensioen gaat, verandert dit.
Als je gepensioneerd bent, heb je vaak meerdere inkomstenbronnen. Je ontvangt AOW, maar mogelijk ook aanvullend pensioen van verschillende pensioenfondsen of verzekeraars. Iedere instantie berekent apart hoeveel belasting ze moeten inhouden op jouw uitkering.
Het probleem is dat ze elk apart rekening houden met een lager belastingtarief, omdat ze uitgaan van een kleiner deel van je inkomen. De Belastingdienst kijkt echter naar je totale inkomen en ziet dat je in een hogere belastingschijf valt. Daardoor is er eerder te weinig belasting ingehouden en moet je bij je belastingaangifte alsnog het verschil betalen.
Bijvoorbeeld: stel dat je pensioeninkomen uit drie verschillende bronnen komt en je van elke partij € 15.000 per jaar ontvangt. Dan houden deze instanties belasting in volgens het lage tarief, omdat ze elk onder de grens van € 40.502 blijven. Maar als je totale inkomen bij elkaar wordt opgeteld, komt een deel in een hogere belastingschijf terecht. De Belastingdienst rekent hier dan alsnog een hoger tarief over, wat leidt tot een bijbetaling.
Heffingskortingen veranderen na pensionering
Naast de manier waarop belasting wordt ingehouden, veranderen ook de heffingskortingen als je met pensioen gaat. Heffingskortingen zijn kortingen op de belasting die je betaalt, waardoor je minder belasting hoeft af te dragen.
Tijdens je werkzame leven had je recht op de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Zodra je stopt met werken, vervalt de arbeidskorting. De algemene heffingskorting blijft bestaan, maar wordt lager naarmate je ouder wordt.
Een ander probleem ontstaat doordat pensioenfondsen en uitkeringsinstanties ervan uitgaan dat je bij hen recht hebt op heffingskorting. Maar je mag de algemene heffingskorting maar één keer per jaar gebruiken. Als meerdere pensioenfondsen deze korting toepassen, wordt er te weinig belasting ingehouden, waardoor je later moet bijbetalen.
Naast deze kortingen kun je mogelijk in aanmerking komen voor andere belastingvoordelen, zoals:
- Ouderenkorting: Je krijgt een korting op de belasting als je AOW ontvangt en een laag of middeninkomen hebt.
- Alleenstaande ouderenkorting: Als je alleen woont en een AOW-uitkering voor een alleenstaande krijgt, heb je recht op extra belastingkorting.
Door de juiste kortingen toe te passen en ervoor te zorgen dat pensioenfondsen geen dubbele kortingen berekenen, kun je belastingnaheffingen voorkomen.
Hoe kun je bijbetaling voorkomen?
Denk je nu: “Ik wil dit niet elk jaar meemaken”? Gelukkig zijn er een paar manieren om dit probleem in de toekomst te voorkomen.
-
Voorkom dat alle pensioenuitvoerders de heffingskorting toepassen
Je hebt maar bij één instantie recht op de algemene heffingskorting. Neem contact op met je pensioenfonds(en) en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) om af te spreken dat maar één instantie de korting toepast. Dit betekent dat je maandelijks iets minder pensioen krijgt, maar het voorkomt een naheffing aan het einde van het jaar. -
Vraag een voorlopige aanslag aan bij de Belastingdienst
Dit is een goede manier om de belasting alvast gespreid over het jaar te betalen. Een voorlopige aanslag betekent dat je maandelijks alvast een deel van de verwachte belasting afdraagt, zodat je niet aan het einde van het jaar een groot bedrag in één keer hoeft te betalen. Je kunt dit zelf aanvragen bij de Belastingdienst en het bedrag wordt gebaseerd op je verwachte inkomen. -
Check jaarlijks je belastinggegevens
Omdat de regels en belastingtarieven jaarlijks kunnen veranderen, is het verstandig om elk jaar even na te gaan of alles nog klopt. Controleer hoeveel belasting er wordt ingehouden door je pensioenfondsen en of je alle kortingen correct hebt toegepast. -
Maak gebruik van aftrekbare zorgkosten
Als je zorgkosten hebt die niet door de verzekering worden vergoed, kun je deze mogelijk aftrekken bij je belastingaangifte. Dit kan helpen om je belastbaar inkomen te verlagen, waardoor je minder belasting hoeft te betalen. Vanaf het jaar nadat je AOW ontvangt, wordt de drempel voor het aftrekken van zorgkosten lager, wat gunstig kan zijn.
De eerste belastingaangifte als gepensioneerde kan voor verrassingen zorgen, vooral als je ineens een bedrag moet bijbetalen. Dit komt doordat pensioenfondsen en de SVB apart belasting inhouden en vaak niet genoeg belasting afdragen. Ook veranderen de heffingskortingen die je ontvangt, wat kan leiden tot een naheffing.
Gelukkig kun je met een paar simpele aanpassingen voorkomen dat je in de toekomst opnieuw moet bijbetalen. Door vooraf contact op te nemen met je pensioenfondsen, een voorlopige aanslag aan te vragen en je belastinggegevens goed te controleren, kun je nare verrassingen voorkomen en zorgeloos van je pensioen genieten.
Bron: Margriet