Wie deze zomer naar de Moezel in Duitsland gaat voor een ontspannen vakantie, moet rekening houden met iets vervelends: weinig tot geen internet. Veel toeristen komen terecht in gebieden waar geen bereik is. Apps als WhatsApp doen het niet en zelfs bellen is soms onmogelijk. Ondanks dat de Duitse overheid probeert het probleem op te lossen, is een snelle verbetering niet te verwachten. De mobiele dekking in deze regio is op veel plekken slecht of helemaal afwezig.
Reis je vanuit Kerkrade naar het zuiden van Duitsland, dan kan het zomaar gebeuren dat je je telefoon niet meer kunt gebruiken. In het mooie landschap van Rijnland-Palts vind je namelijk veel zogenoemde ‘Funklöcher’. Dit zijn plekken zonder mobiel bereik, waar zelfs een simpel sms’je niet aankomt. Voor wie gewend is aan constant internet, voelt dat alsof je even helemaal van de kaart bent verdwenen.
Slecht bereik in de regio Rijnland-Palts
Een opvallend voorbeeld is het kleine plaatsje Waldhof-Falkenstein. Dit dorp ligt in het uiterste zuiden van de Eifel. Volgens een onderzoek van het Duitse vergelijkingsplatform Verivox heeft deze gemeente het slechtste mobiele bereik van heel Duitsland. Er wonen slechts negentien mensen op een oppervlakte van drie vierkante kilometer. Maar nog opvallender: de mobiele dekking is daar slechts twee procent.
Niet alleen Waldhof-Falkenstein heeft problemen. In heel Rijnland-Palts is de situatie zorgwekkend. Zes van de acht slechtst bereikbare gebieden liggen in deze populaire vakantieregio. Veel Nederlanders trekken in de zomer naar dit gebied om te kamperen of te genieten van de wijnstreek. Toch moeten zij daar vaak terugvallen op 2G, een zeer verouderd netwerk dat al sinds de jaren negentig bestaat.
Geen bereik hebben is vooral onhandig, maar in sommige gevallen ook gevaarlijk. Als je geen verbinding hebt, kun je ook geen noodoproepen doen. Dat maakt het gebrek aan bereik niet alleen vervelend, maar ook een serieus risico in noodgevallen.
Duitsland loopt al jaren achter op digitalisering
Het probleem met slechte mobiele dekking komt niet uit de lucht vallen. In Duitsland gaat digitalisering langzaam. Het land en technologie hebben een lastige relatie. Veel Duitse politici gaven lange tijd weinig prioriteit aan digitale vooruitgang. In 2013 noemde Angela Merkel, toen nog bondskanselier, het internet zelfs “Neuland” – wat zoveel betekent als onbekend terrein. Terwijl op dat moment sociale media en slimme algoritmes in andere landen al volop gebruikt werden. In de zaal zat toen niemand minder dan Barack Obama, toenmalig president van de Verenigde Staten.
Inmiddels zijn we twaalf jaar verder, maar veel is er niet verbeterd. Er bestaat nu wel een ministerie dat zich richt op digitale zaken, maar dat lijkt nog niet veel effect te hebben. De achterstand in digitale infrastructuur is nog steeds groot. Internet is niet vanzelfsprekend, zeker niet buiten de grote steden. Vooral op het platteland is het netwerk zwak of zelfs afwezig.
Poging tot verbetering met hulp van burgers
De problemen met mobiel bereik zijn zo groot geworden dat de Duitse toezichthouder, de Bundesnetzagentur, opnieuw actie onderneemt. Zij willen nog eens goed in kaart brengen waar het precies misgaat. In 2018 deden grote aanbieders zoals Telekom, Vodafone en O2 Telefónica al een poging, maar dat bleek niet voldoende. Nu wordt er een nieuwe methode gebruikt.
Sinds kort kunnen burgers via een speciale app aangeven waar het bereik tekortschiet. De app heet Breitbandmessung. Via die app kunnen inwoners door het hele land laten weten waar zij geen of slecht mobiel internet hebben. De overheid hoopt zo een duidelijk beeld te krijgen van de witte vlekken op de kaart.
Het probleem beperkt zich niet tot Rijnland-Palts. Ook in Beieren speelt hetzelfde. Daar roept de boerenbond boeren op om actief mee te doen aan het onderzoek. Veel landbouwers hebben last van slecht internet, wat lastig is voor het werk dat zij moeten doen. Ook daar zijn dus zorgen.
Pogingen tot verbetering verlopen traag
Duitsland verkocht tot voor kort elke vijf jaar de rechten voor mobiele netwerken. Telecompartijen moesten daarvoor miljarden betalen. Dat bracht veel geld op voor de overheid, maar zorgde ook voor vertraging in de aanleg van netwerken. Om dat te voorkomen, heeft Duitsland besloten om het anders aan te pakken. In plaats van nieuwe veilingen hebben vier grote aanbieders – Telekom, O2 Telefónica, Vodafone en 1&1 – nu gratis toestemming gekregen om de komende vijf jaar netwerken uit te breiden.
De hoop is dat dit helpt om sneller witte vlekken weg te werken. In het verleden liep dat niet goed af. In het jaar 2000 werd er 50 miljard euro betaald door bedrijven, maar het geld voor de publieke sector raakte op. De gebruikers merkten er dus weinig van, ondanks de enorme uitgaven.
Toch blijft de verbetering langzaam gaan. In het Zwarte Woud heeft Deutsche Telekom bijvoorbeeld twee jaar gewerkt aan de aanleg van twaalf nieuwe mobiele masten. Pas daarna steeg de 5G-dekking naar 73 procent. Bij huishoudens lag dat iets hoger, namelijk 94 procent. Dat lijkt positief, maar het laat vooral zien hoeveel tijd het kost om verbeteringen door te voeren.
En zolang de dekking niet volledig is, blijven er risico’s. Wie door Duitsland reist, of dat nu over de Autobahn is of per trein, kan zomaar ineens zonder internet komen te zitten. Zelfs in gebieden die officieel mobiel bereik zouden moeten hebben, is de verbinding soms weg. Dat maakt duidelijk dat het probleem voorlopig nog niet voorbij is.
Bron: AD