Of je nou op vakantie gaat of gewoon de weg op wilt, een geldig identiteitsbewijs is verplicht. In Nederland moet je er een hebben vanaf 14 jaar. Maar wie een nieuw paspoort of rijbewijs nodig heeft, schrikt vaak van de prijs. Het lijkt op het eerste gezicht gewoon een stukje plastic of een boekje met wat gegevens. Toch kost het vaak meer dan tachtig euro. Hoe kan zoiets kleins zo duur zijn? Het antwoord zit in de technologie, de veiligheid en de manier waarop de overheid het bekostigt.
Wat veel mensen niet weten, is dat er behoorlijk wat technologie in zit. Het is namelijk niet alleen een foto en wat tekst. Moderne identiteitsbewijzen bevatten ingewikkelde beveiliging die vervalsing vrijwel onmogelijk maakt. Denk aan speciale inkt, watermerken, hologrammen en chips. Die chip slaat gevoelige informatie op, zoals je foto en soms ook je vingerafdrukken. Die extra beveiliging zorgt ervoor dat niemand zomaar een paspoort kan namaken. Dat geeft je een veilig gevoel, maar zorgt ook voor hoge productiekosten. En die betaal je uiteindelijk als burger aan de balie.
Beveiliging kost geld
Volgens de Rijksoverheid is de hoge prijs van een paspoort of rijbewijs vooral te verklaren door alle beveiliging die erin zit. Waar vroeger een paspoort bestond uit wat papier en een simpele foto, zijn het nu documenten met allerlei technieken die fraude moeten voorkomen. De chip bijvoorbeeld bevat digitale gegevens die alleen met speciale apparatuur uit te lezen zijn. Ook zijn de materialen duurder geworden, omdat ze moeten voldoen aan internationale eisen.
Nederland staat bekend als een land met een streng beveiligd paspoort. Daardoor kun je het wereldwijd gebruiken. Zelfs landen zoals Frankrijk en de Verenigde Staten gebruiken vergelijkbare systemen. Dit soort kwaliteit heeft natuurlijk een prijskaartje. Je betaalt dus niet alleen voor het document zelf, maar ook voor de garantie dat je identiteit goed beschermd blijft. In een wereld waar identiteitsfraude steeds vaker voorkomt, is dat volgens de overheid een noodzakelijke investering.
Wat doen andere landen?
Als je de prijzen van paspoorten vergelijkt met andere landen, dan zit Nederland ergens in het midden. Hier betaal je op dit moment 83,85 euro voor een paspoort dat tien jaar geldig is. In België ben je goedkoper uit met 65 euro, maar dat paspoort is slechts zeven jaar geldig. Noorwegen hanteert ongeveer dezelfde prijs als wij. Italië en het Verenigd Koninkrijk zijn iets duurder, met een bedrag rond de 110 euro.
Maar er zijn ook landen waar het paspoort véél duurder is. Zwitserland vraagt meer dan 140 euro. In Canada betaal je ongeveer 180 euro en in Australië zelfs zo’n 250 euro. Daartegenover staat India, waar je omgerekend minder dan twintig euro kwijt bent. Zulke verschillen komen niet alleen door kosten van materialen of technologie. Het ligt ook aan hoe de overheid het systeem financiert. Sommige landen gebruiken belastinggeld om de kosten te verlagen voor de burger. In Nederland betaal je zelf het grootste deel.
Kan de prijs omlaag in Nederland?
In theorie kunnen de kosten omlaag. Dat is namelijk een politieke keuze. Als de Nederlandse overheid besluit om meer mee te betalen uit algemene middelen, hoeven burgers minder te betalen bij het aanvragen van een paspoort of rijbewijs. Dat gebeurt nu niet. De regering kiest ervoor om het grootste deel van de kosten door te rekenen aan de aanvrager. De Nationale ombudsman heeft eerder al aandacht gevraagd voor mensen met een laag inkomen. Volgens hen is een identiteitsbewijs geen luxe, maar een basisdocument dat iedereen nodig heeft om mee te kunnen doen in de maatschappij. Denk aan het regelen van zorg, reizen of zelfs het openen van een bankrekening.
Tot nu toe is de overheid daar niet in meegegaan. Er is geen regeling voor mensen die moeite hebben met het betalen van de volledige kosten. Iedereen betaalt hetzelfde tarief, ongeacht het inkomen. Dat zorgt voor discussie, want een paspoort is verplicht, maar niet voor iedereen even makkelijk te betalen.
Hoe kun je onnodige kosten voorkomen?
Er zijn wel manieren om extra kosten te voorkomen. Veel mensen ontdekken vlak voor hun vakantie dat hun paspoort verlopen is. Dan is een spoedaanvraag vaak de enige oplossing. Maar daar hangt een extra prijskaartje aan: ongeveer 57 euro extra. Je kunt dit voorkomen door ruim van tevoren te controleren of je document nog geldig is. Zo bespaar je niet alleen geld, maar ook een hoop stress.
Heb je kinderen of moet je voor meerdere gezinsleden een nieuw document aanvragen? Kijk dan of je gemeente korting biedt bij meerdere aanvragen tegelijk. Soms is het ook toegestaan om je aanvraag te doen bij een andere, goedkopere gemeente. Let op dat niet alle gemeenten dit toestaan. Woon je in het buitenland? Dan kan het voordeliger zijn om je paspoort aan te vragen bij een Nederlandse grensgemeente in plaats van via een ambassade. Dat kan soms tientallen euro’s schelen.
Conclusie: duur maar veilig
Een paspoort of rijbewijs lijkt misschien een eenvoudig product, maar er zit veel techniek en regelgeving achter. Dat maakt het duurder dan je in eerste instantie zou denken. Je betaalt voor veiligheid, betrouwbaarheid en een document dat wereldwijd geaccepteerd wordt. Of de prijs omlaag kan, hangt af van keuzes in Den Haag. Tot die tijd is het aan de burger om goed op te letten en onnodige extra kosten te vermijden. Controleer dus op tijd je verloopdatum, regel alles ruim van tevoren en kijk of je in jouw situatie kunt besparen. Zo houd je het zo voordelig mogelijk, zonder in te leveren op veiligheid.
Bron:Â Radar Avrotros