3. Lichten
4. Brandblusser
Deze zijn te vinden in gebouwen, scholen, onze werkplek en soms ook thuis. Maar weet jij hoe je een brandblusser moet gebruiken? Denk hierbij aan het ezelsbruggetje: TODO.
– Trek de pin er uit. Houd de blusser met de spuitmond van u af gericht en laat het vergrendelingsmechanisme los.
– Onderaan mikken. Richt de brandblusser naar onderen, naar de basis van het vuur.
– Druk de hendel langzaam en gelijkmatig in.
– Opvegen van de brand. Beweeg het spuitmond van links naar rechts
– Zorg ook dat het brandblusapparaat gemakkelijk te vinden is, goed werkt en dat het de aanbevolen drukniveau heeft.
5. Brandalarm
Drie van de vijf sterfgevallen door brand in woningen zijn het gevolg van branden in woningen zonder goed werkende brandalarm of rookmelders. Rookmelders moeten regelmatig worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat ze goed werken. Test de rookmelders in je woning minimaal één keer per maand door op de knop te drukken. Zo controleer je de werking van de rookmelders en vervang deze wanneer ze tien jaar oud zijn. Vervang batterijen van de rookmelders elk jaar! Zorg ook dat je op elke verdieping en in elke slaapkamer een werkend brandmelder hebt. Aangezien dat de meest woningbranden tussen 23.00 en 07.00 uur ontstaan.