Moet iemand met een hoog inkomen meer betalen voor een snelheidsovertreding dan iemand met een modaal salaris? Steeds meer Nederlanders vinden van wel. Uit een enquête blijkt dat bijna 38 procent van de ondervraagden voorstander is van verkeersboetes die afhangen van iemands inkomen. Daarmee is de groep die vóór dit idee is inmiddels groter dan de groep tegenstanders.

De enquête werd uitgevoerd door wegenvignetten.nl onder ruim 1200 Nederlanders. Van de deelnemers gaf 37 procent aan tegen het plan te zijn, terwijl 25 procent nog geen duidelijke mening heeft. De resultaten laten zien dat de discussie over eerlijkere verkeersboetes leeft onder automobilisten in ons land.
Vooral mannen en inwoners van het oosten positief
Uit de resultaten blijkt dat mannen duidelijk enthousiaster zijn over het idee dan vrouwen. Bijna de helft van de mannelijke deelnemers vindt dat boetes eerlijker worden als ze zijn afgestemd op inkomen. Onder vrouwen ligt dat percentage lager, rond een derde. Volgens de onderzoekers komt dat mogelijk doordat mannen vaker achter het stuur zitten en dus vaker te maken krijgen met verkeersboetes.
Ook per regio zijn er opvallende verschillen. In provincies als Overijssel en Drenthe is de steun bovengemiddeld hoog: respectievelijk 46 en 45 procent van de inwoners vindt inkomensafhankelijke boetes een goed idee. In Zeeland daarentegen is slechts 27 procent enthousiast. In andere provincies liggen de cijfers rond het landelijke gemiddelde. Opvallend genoeg speelt leeftijd weinig rol; zowel jongere als oudere automobilisten denken er vergelijkbaar over.
Weinig politieke steun voor het plan
Ondanks de groeiende steun onder de bevolking, blijft de politiek opvallend stil over het onderwerp. Slechts één partij, Volt, noemt inkomensafhankelijke boetes expliciet in haar verkiezingsprogramma. Volgens de partij moet straf “passend zijn voor ieder individu”, wat betekent dat rijkere mensen meer betalen dan mensen met een laag inkomen.
Andere partijen laten het onderwerp liever links liggen. Forum voor Democratie (FvD) en BVNL vinden juist dat de verkeersboetes in Nederland al te hoog zijn. Zij willen de bedragen verlagen tot het Europees gemiddelde. De VVD kiest voor een andere aanpak en pleit voor hogere straffen voor zogenoemde ‘verkeershufters’. Grote partijen zoals de PVV, D66, CDA en GroenLinks-PvdA hebben het onderwerp tot nu toe niet opgenomen in hun programma’s, mogelijk omdat het politiek gevoelig ligt.
Hoe werkt het systeem in andere landen?
Het idee van inkomensafhankelijke boetes is niet nieuw. In landen als Zwitserland en Finland bestaat het systeem al jaren. Daar werken ze met zogenaamde ‘dagboetes’, waarbij het bedrag wordt berekend op basis van het inkomen van de overtreder. Hoe hoger het salaris, hoe hoger de boete. Het doel is dat iedereen in verhouding evenveel voelt van de straf.
Dat principe kan leiden tot extreem hoge bedragen. In Zwitserland kreeg een automobilist afgelopen zomer een boete van bijna 100.000 euro voor 27 kilometer te hard rijden. In 2010 moest een Ferrari-rijder in hetzelfde land zelfs 290.000 euro betalen na een forse snelheidsovertreding. Het absolute record staat op naam van een Zweed, die ruim 700.000 euro moest aftikken nadat hij zwaar te hard reed.
Volgens voorstanders is dit systeem eerlijker, omdat de pijn van een boete voor iedereen even groot is. Iemand met een laag inkomen voelt een boete van 200 euro veel harder dan een miljonair. Met inkomensafhankelijke bedragen blijft de straf in verhouding tot wat iemand kan missen.
Voor- en tegenstanders in Nederland
In Nederland zijn de meningen verdeeld. Voorstanders vinden dat het systeem rechtvaardiger is en beter past bij een eerlijke samenleving. Ze wijzen erop dat rijkere mensen soms lak hebben aan verkeersregels, omdat een boete voor hen nauwelijks gevolgen heeft. Door bedragen aan te passen aan inkomen, zou dat effect verdwijnen. Zo blijft het voor iedereen even pijnlijk om de regels te overtreden.
Critici vinden het juist oneerlijk om mensen met een hoger inkomen zwaarder te straffen voor hetzelfde gedrag. Volgens hen moet iedereen gelijk behandeld worden, ongeacht wat iemand verdient. Daarnaast maken ze zich zorgen over de praktische kant. Om zo’n systeem te laten werken, moet de overheid precies weten wat iedereen verdient. Dat zou betekenen dat er extra administratieve stappen nodig zijn, wat tijd en geld kost.

Ook vrezen tegenstanders dat het systeem te ingewikkeld wordt. Ze denken dat het berekenen van het juiste boetebedrag per persoon veel tijd zal kosten en kan leiden tot fouten. Daarnaast vinden sommigen dat Nederland al genoeg bureaucratie kent en dat er juist eenvoudiger regels nodig zijn, niet meer ingewikkelde.
Ervaringen uit Finland
In Finland, waar inkomensafhankelijke boetes al lange tijd bestaan, zijn de ervaringen gemengd. Uit onderzoek blijkt dat het systeem in het begin zorgt voor minder herhaalde snelheidsovertredingen. Mensen lijken voorzichtiger te rijden als ze weten dat een hoge boete flink in de portemonnee kan raken. Na ongeveer een jaar neemt dat effect echter weer af.
Toch zijn veel Finnen positief over het systeem, vooral omdat ze het eerlijk vinden. Ze geloven dat de boete niet draait om het bedrag zelf, maar om het gevoel van verantwoordelijkheid dat iedereen moet hebben in het verkeer. Wie meer heeft, draagt meer bij – dat is volgens hen een logische gedachte.
Toekomst van het debat in Nederland
Hoewel het onderwerp regelmatig terugkomt in discussies over verkeersveiligheid, lijkt de kans klein dat Nederland op korte termijn overstapt op inkomensafhankelijke boetes. Het idee roept sterke emoties op en raakt aan de kern van wat mensen als eerlijk beschouwen. Bovendien zou de uitvoering waarschijnlijk ingewikkeld en kostbaar zijn.
Toch groeit de steun onder de bevolking langzaam. Steeds meer mensen vinden dat het huidige systeem niet meer past bij deze tijd, waarin inkomensverschillen groot zijn. Of de politiek dat geluid binnenkort oppakt, blijft afwachten. Eén ding is duidelijk: het debat over inkomensafhankelijke verkeersboetes is nog lang niet voorbij, en Nederland blijft verdeeld tussen rechtvaardigheid en uitvoerbaarheid.
Bron: AutoWeek

