De prijzen blijven stijgen en steeds meer werkende Nederlanders raken in de knel. Waar werken vroeger zekerheid bood, is dat voor velen niet meer vanzelfsprekend. De 36-jarige Kim de Vries uit Wilnis weet daar alles van. Ze werkt hard als verpleegkundige en zorgt alleen voor haar twee kinderen, maar aan het einde van de maand blijft er bijna niets over.
Werken zonder financiële ademruimte
Kim werkt 28 uur per week in de zorg. Een baan die veel verantwoordelijkheid vraagt en waarin ze dagelijks anderen helpt. Toch houdt ze zelf amper iets over. Ze verdient ongeveer 1.800 euro netto per maand, maar haar huur bedraagt al 1.100 euro. “Daarna komen gas, water, elektriciteit, verzekeringen en andere vaste lasten,” vertelt ze. “Als alles is betaald, blijft er maar 125 euro over. Daar moet ik van eten, tanken en leven.”
Volgens Kim begint elke maand met een tekort. “Gemiddeld kom ik 240 euro te kort. Dan moet ik kiezen: betaal ik de schoolspullen voor de kinderen of de benzine om naar mijn werk te gaan?” De rek is eruit. Ondanks haar harde werk, heeft ze geen financiële ruimte meer om adem te halen.
Ze woont sinds haar scheiding weer in Wilnis, dicht bij haar ouders. “Ik had geen keuze,” vertelt ze. “De huizenprijzen zijn bizar en als alleenstaande ouder kun je geen kant op.” Haar verhaal staat symbool voor de vele werkende Nederlanders die ondanks een vaste baan financieel vastlopen.
De valkuil van het toeslagenstelsel
Meer werken lijkt de logische oplossing, maar dat is het niet. Zodra Kim meer uren maakt, verliest ze de toeslagen waar ze nu afhankelijk van is. “Ik krijg nu zo’n 300 euro aan toeslagen per maand,” zegt ze. “Als ik meer ga werken, raak ik dat kwijt. Dan verdien ik wel iets meer, maar onderaan de streep houd ik minder over. Dat slaat toch nergens op?”
Volgens Kim is het toeslagenstelsel bedoeld om gezinnen te helpen, maar werkt het juist tegen. “Je probeert vooruit te komen, maar het systeem trekt je weer naar beneden,” zegt ze teleurgesteld. “Het voelt alsof je gestraft wordt omdat je je best doet.” Veel alleenstaande ouders lopen tegen hetzelfde probleem aan: ze verdienen te veel om recht te hebben op hulp, maar te weinig om zonder steun te kunnen leven.
Terug naar Wilnis, maar zonder keuzevrijheid
Na haar scheiding moest Kim haar leven helemaal opnieuw opbouwen. Ze wilde haar kinderen een stabiel thuis geven en verhuisde daarom terug naar haar geboortedorp. “Het was geen bewuste keuze, maar pure noodzaak,” vertelt ze. “Ik kon nergens anders een betaalbare woning vinden.”
De particuliere huurmarkt is genadeloos. Voor alleenstaande ouders zijn er nauwelijks betaalbare huizen. “Soms vraag ik me echt af hoe het zover is gekomen,” zegt Kim. “Ik werk, ik zorg, ik doe alles goed – maar ik kan mijn eigen gezin nauwelijks onderhouden.”
Ze ziet hoe veel mensen om haar heen hetzelfde meemaken. “Vriendinnen met kinderen worstelen net zo. Alles is duurder geworden: boodschappen, energie, kleding. Zelfs een simpel dagje weg zit er vaak niet meer in.”
Werken en toch naar de Voedselbank
Kim had nooit gedacht dat ze ooit hulp zou moeten vragen. Toch meldde ze zich onlangs bij de Voedselbank. “Dat was een van de moeilijkste beslissingen van mijn leven,” vertelt ze. “Ik werk in de zorg, ik help anderen. En dan moet ik zelf hulp vragen om mijn gezin te kunnen voeden. Dat voelt vernederend, maar ik had geen keus meer.”
Ze benadrukt dat ze niet slecht met geld omgaat. “Ik weet precies waar elke euro naartoe gaat. Maar er komt gewoon te weinig binnen. Alles wordt duurder, maar mijn salaris blijft hetzelfde. De prijzen stijgen, maar mijn loon niet.”
Volgens Kim is ze lang niet de enige. Steeds meer werkende mensen kloppen aan bij de Voedselbank. “Er heerst nog steeds het idee dat alleen mensen zonder werk daar komen, maar dat is niet meer zo. Er staan ook mensen in de rij die gewoon vijf dagen per week werken.”
De frustratie van geen vooruitzicht
Kim voelt zich machteloos. Ze werkt hard, zorgt goed voor haar kinderen, maar ziet geen verbetering. “Ik ben iemand die nooit klaagt. Maar nu voel ik me alsof ik door het systeem word genegeerd,” zegt ze met tranen in haar ogen. “Je doet alles volgens de regels, maar je wordt er niet voor beloond. Dat breekt je.”
Ze merkt dat ze steeds meer stress ervaart. “Elke maand maak ik me zorgen over hoe ik het weer ga redden. Soms lig ik wakker en denk ik: wat als de wasmachine kapotgaat? Ik heb geen buffer meer, geen spaargeld, niets.”
Haar situatie is niet uniek. In Nederland groeit de groep werkenden die onderaan de streep te weinig overhoudt. Ze verdienen te veel voor extra hulp, maar te weinig om echt rond te komen. “Er wordt vaak gezegd: zoek gewoon een beter betaalde baan. Maar in de zorg verdien je niet meer, hoe hard je ook werkt.”
Bekijk de video hier:
Hoop voor haar kinderen
Ondanks alles probeert Kim positief te blijven. Haar kinderen zijn haar grootste motivatie. “Voor hen doe ik het allemaal. Ik wil niet dat ze mijn zorgen voelen,” zegt ze vastberaden. “Maar het is zwaar. Je wilt ze een onbezorgde jeugd geven, maar als er geen geld is voor leuke dingen, doet dat pijn.”
Ze hoopt dat de politiek eindelijk ingrijpt. “Er moet iets veranderen. Hogere lonen, betaalbare huizen, eerlijkere toeslagen – dit kan zo niet langer.” Kim ziet om zich heen dat steeds meer mensen vastlopen. “Het zijn niet alleen de mensen met schulden of zonder baan. Het zijn gewone werkende ouders die elke dag hun best doen.”
Ondanks de onzekerheid blijft Kim geloven dat het beter kan. “Ik geef niet op,” zegt ze zacht. “Ik heb twee kinderen die op mij rekenen. Maar ik hoop dat de overheid eens echt luistert. Want werken hoort zekerheid te geven – niet armoede.”
Het verhaal van Kim laat zien dat armoede in Nederland allang niet meer alleen iets is van mensen zonder baan. Het treft ook degenen die elke dag vroeg opstaan om hun gezin te onderhouden. En zolang dat niet verandert, zullen steeds meer werkende Nederlanders in dezelfde positie belanden als Kim – hardwerkend, maar met lege handen aan het eind van de maand.
Bron: Mamasenomas