Op vakantie betaal je graag makkelijk en snel, bijvoorbeeld met je pinpas. Even een lunch in Thailand of twee drankjes in Turkije, zonder eerst langs een wisselkantoor te hoeven. Klinkt ideaal. Maar wat veel mensen vergeten, is dat je ongemerkt best veel extra geld kwijt kunt raken aan verborgen kosten. Vooral als je buiten Europa pint, kunnen die bedragen snel oplopen. Soms betaal je ongemerkt wel tot tien euro extra per transactie.
Hoewel pinnen handig is en je niet met stapels buitenlands geld hoeft rond te lopen, zitten er dus ook nadelen aan. Die extra kosten zijn meestal niet zichtbaar op het moment zelf, maar verschijnen later op je rekening. En dat kan nogal tegenvallen, zeker als je veel hebt gepind of betaald met je pas in een land buiten de eurozone.
De kosten zijn vaak verschillend per land of bank
Volgens Joost Derks, valuta-expert bij iBanFirst, is het lastig om van tevoren te weten hoeveel je precies kwijt bent. De koers en kosten verschillen per land, per bank en zelfs per pinautomaat. Het kan dus zomaar zijn dat je bij de ene geldautomaat minder betaalt dan bij de andere, zelfs als ze in dezelfde stad staan. Het verschil in kosten kan variëren van 1 tot 5 procent per opname. Als je bijvoorbeeld 200 euro pint in een vreemd land, kan dat dus al snel tien euro aan extra kosten opleveren.
Daarbovenop rekenen Nederlandse banken vaak ook opnamekosten. Bij bijvoorbeeld Rabobank en ING betaal je standaard zo’n 3,50 euro per opname in het buitenland, afhankelijk van welk pakket je hebt en of je met een pinpas of creditcard betaalt. Binnen de Europese Unie zijn er meestal geen kosten voor het omrekenen van de valuta, maar sommige automaten rekenen alsnog opnamekosten. Die zie je dan op het scherm voordat je de transactie bevestigt.
Waarom betaal je eigenlijk meer?
Je betaalt deze extra kosten om te zorgen dat jouw euro’s kunnen worden omgezet in de lokale munt van het land waar je bent. Banken gebruiken hiervoor een internationaal netwerk van zogeheten correspondentbanken. Dat zijn banken die in andere landen rekeningen beheren namens jouw eigen bank. Via dat netwerk zorgen ze dat jouw geld ter plaatse beschikbaar komt. Daarnaast moeten ook de pinautomaten onderhouden worden, wat ook kosten met zich meebrengt. Die kosten worden uiteindelijk doorberekend aan jou als gebruiker.
Niet alleen bij het opnemen van geld, maar ook bij het afrekenen in winkels of restaurants worden er extra kosten gerekend. Dat noemen we koersopslag. Hoeveel dat is, hangt af van je bank. Zo rekent ING en Rabobank ongeveer 1,4 procent extra bij betalingen in vreemde valuta. Bij ABN Amro betaal je 0,15 euro plus 1,2 procent extra. Dat lijkt misschien weinig, maar opgeteld kan het behoorlijk oplopen. Betaal je bijvoorbeeld 80 euro voor een diner, dan ben je met 1,4 procent koersopslag ineens 81,12 euro kwijt. En als je dat meerdere keren per dag doet, merk je het echt op je bankafschrift.
Hoe kun je deze extra kosten beperken?
Gelukkig kun je wel iets doen om die kosten te verminderen. Joost Derks raadt aan om altijd te pinnen in de lokale valuta, als die optie er is. Sommige automaten vragen of je wilt betalen in euro’s of in de lokale munt. Kies dan altijd voor de lokale munt. Op die manier voorkomt je dat een buitenlandse bank de wisselkoers bepaalt, wat vaak ongunstig uitpakt. Je eigen bank in Nederland rekent dan het bedrag om, tegen een meer voorspelbare koers.
Daarnaast is het verstandig om ook contant geld bij je te hebben. Dat is handig bij storingen of als je geen bereik hebt. Ook voor kleine dingen, zoals een taxi van het vliegveld naar je hotel, is het vaak nodig. In veel landen, zoals in Azië of Zuid-Amerika, kunnen chauffeurs nog niet pinnen. Voor vertrek kun je bij een wisselkantoor alvast zo’n 200 euro omwisselen naar de lokale munt van je vakantieland. Dat voorkomt problemen bij aankomst.
Neem altijd wat dollars mee als reserve
Heb je thuis nog wat Amerikaanse dollars liggen? Neem die dan vooral mee op reis buiten de EU. Volgens Derks worden dollars wereldwijd geaccepteerd. Zeker in landen waar pinnen lastig is, zijn dollars vaak een goed alternatief. Denk aan plekken in Zuid-Amerika, Afrika of delen van Azië. Dollars worden daar soms zelfs sneller aangenomen dan de lokale munteenheid. Het wordt niet voor niets de wereldmunt genoemd. Zelfs binnen Europa kun je op sommige plekken nog met dollars terecht.
Raak je toch in de problemen en heb je geen toegang meer tot je geld? Dan is er meestal een noodoplossing via je bank. Vrijwel alle Nederlandse banken hebben een speciaal noodnummer. Daarmee kun je in contact komen met de bank en hulp krijgen. Vaak kun je, met je identiteitsbewijs, binnen twee werkdagen bij een aangewezen locatie contant geld ophalen. Dat is fijn om te weten, zeker als je ver van huis bent.
Wees voorbereid en voorkom verrassingen
Pinnen in het buitenland lijkt handig, maar het is slim om van tevoren te weten wat de extra kosten kunnen zijn. Elk beetje koersopslag of transactiekosten tikt aan, vooral als je vaak pint of betaalt met je pas. Door te kiezen voor lokale valuta, contant geld mee te nemen en eventueel wat dollars als reserve, voorkom je onaangename verrassingen. Zo kun je echt genieten van je vakantie, zonder je achteraf zorgen te maken over de rekening.
Bron: De Telegraaf