Soms sta je ineens midden in een leven dat je niet had gepland. Dat overkwam mij, Janneke, 55 jaar. Een jaar geleden verliet mijn man me. Na twintig jaar huwelijk besloot hij dat hij ‘meer uit het leven wilde halen’. Hij ging, ik bleef achter. Met een koophuis, twee studerende zonen en een hart vol vragen.
Ik was jarenlang huismoeder. Toen de jongens naar de middelbare school gingen, ben ik weer twee dagen per week gaan werken. Niet per se omdat het financieel nodig was, maar omdat ik graag mijn eigen ding wilde doen. Toen mijn man vertrok, veranderde alles.
Plots stond ik er alleen voor. En dus moest ik in sneltreinvaart op zoek naar een fulltime baan. Inmiddels werk ik veertig uur per week op kantoor. Het is pittig. De vaste lasten zijn hoog en de boodschappen worden elke week duurder. Ik red het, maar het is op het randje.
Mijn zonen zijn inmiddels 18 en 22. Ze studeren en werken erbij. Ze wonen nog thuis, want op kamers gaan is veel te duur. Dat snap ik. Maar het betekent wel dat ik voor alles blijf betalen: eten, gas, water, licht, internet, zorgverzekering. Alles.
Ik dacht: misschien kunnen ze een beetje bijdragen. Niet veel, gewoon een klein bedrag per maand. Gewoon om te helpen, als ze dat kunnen. Dus ik vroeg het. Aan de eettafel, op een zondagavond. “Jongens,” begon ik voorzichtig, “ik red het maar nét elke maand. Willen jullie misschien een klein bedrag aan kostgeld betalen?”
Ik schrok. Ik had verwacht dat ze het moeilijk zouden vinden, maar niet dat ze zó boos zouden worden. Ze waren echt van slag. Ze voelden zich verraden, zeiden ze. Alsof ik ineens niet meer hun moeder was, maar hun huisbaas.
En sindsdien voelt het ongemakkelijk in huis. Ze vermijden het onderwerp, maar ik voel het hangen in de lucht. Alsof ik iets verkeerd heb gedaan. Terwijl ik het gewoon niet meer alleen kan dragen. De energierekening is verdubbeld, de zorgpremies blijven stijgen en zelfs simpele dingen zoals brood en kaas zijn ineens luxeproducten geworden.
Soms zit ik ’s avonds op de bank en vraag ik me af of ik ze had moeten sparen van dit soort gesprekken. Maar dan denk ik ook: ze zijn geen kinderen meer. Ze zijn volwassen aan het worden. En volwassen worden betekent ook leren wat het kost om een huishouden te draaien.
Het is niet dat ik geld van ze wil. Ik wil steun. Begrip. Een klein beetje hulp, zodat ik het niet allemaal alleen hoef te doen. Een bedrag van vijftig of zestig euro per maand zou al een verschil maken. Daar kan ik de boodschappen van doen of een deel van de gemeentelijke belastingen mee betalen.
Wat me het meest raakt, is dat ze niet eens vroegen hoe het met míj ging. Alsof ze niet zien hoe moe ik ben. Hoe ik ’s avonds soms met tranen achter de laptop zit, om de administratie kloppend te krijgen.
Ik weet dat ik hun moeder ben. En ja, ik heb jarenlang voor ze gezorgd, gekookt, gewassen, gepoetst. En dat heb ik met liefde gedaan. Maar nu heb ik ook hulp nodig. Dat zeggen voelt bijna als verraad aan mijn moederschap, maar het is de waarheid.
Misschien moet ik het gesprek nog een keer aangaan. Rustiger. Zonder emotie. Gewoon uitleggen wat ik voel, en wat ik nodig heb.
“Ik wil niet dat jullie mij onderhouden. Maar ik wil ook niet onderuitgaan terwijl jullie niets doorhebben.”
Ik hoop dat ze het deze keer wél begrijpen. Want ik hou van ze. Maar ik kan dit niet alleen meer dragen. En dat zou niemand hoeven doen. Ook een moeder niet. Heb jij advies voor Janneke? Laat het weten door te reageren onder het bericht op Facebook.