Pesten komt steeds vaker voor, en helaas wordt het ook steeds erger. Veel kinderen en jongeren voelen zich door pesten machteloos, verdrietig of helemaal alleen. Ze worden gepest op school, online of zelfs thuis, en soms leidt het tot ernstige gevolgen.
Kinderen die gepest worden, lijden vaak in stilte. Ze praten er niet altijd over, maar dragen de pijn wel elke dag met zich mee. Daarom is het belangrijk dat we beter leren herkennen wat pesten is, hoe we het kunnen stoppen en waarom we er als maatschappij iets aan moeten doen.
Wat pesten echt is – en waarom het zo schadelijk is
Pesten is niet hetzelfde als plagen. Plagen is meestal kort en onschuldig, vaak zonder dat iemand er echt verdriet van heeft. Bij pesten is dat anders. Het gebeurt vaker, het is bewust gemeen bedoeld en er is een verschil in macht. Het slachtoffer voelt zich zwak en de pester voelt zich juist sterker.
Dat maakt pesten zo pijnlijk. Het kan zich uiten in slaan, duwen of schelden, maar ook in buitensluiten, roddelen of online berichten sturen. Tegenwoordig stopt het pesten niet meer als de school uit is. Via sociale media en apps gaat het gewoon door, soms dag en nacht.
Mensen die gepest worden, kunnen zich zó ellendig voelen dat ze niet meer weten hoe ze verder moeten. Ze zeggen soms: “Ik wil dood”, terwijl ze eigenlijk bedoelen: “Ik wil van de pijn af.” Er is vaak niet genoeg aandacht voor die stille groep kinderen die lijdt maar niets zegt. Ze worden over het hoofd gezien, terwijl zij juist snel hulp nodig hebben.
Een ander groot misverstand is dat pesten je sterker zou maken. Dat klopt niet. Pesten zorgt juist voor onzekerheid, verdriet en schaamte. Veel volwassenen die vroeger gepest zijn, voelen de gevolgen nog steeds.
Het laat onzichtbare littekens achter die lang blijven. Kinderen die pesten zijn vaak zelf ook niet gelukkig. Ze kunnen thuis problemen hebben of zich onzeker voelen. Door een ander naar beneden te halen, proberen ze zelf grip te krijgen. Dat is geen excuus, maar laat wel zien dat ook pesters begeleiding nodig hebben.
De rol van school, ouders en omstanders
Pesten gebeurt nooit alleen tussen twee kinderen. Het speelt zich bijna altijd af in een groep. Andere kinderen kijken toe, lachen mee of zeggen niks. En juist dat zwijgen is schadelijk. Als niemand iets zegt, lijkt het alsof het pesten goedgekeurd wordt. Voor het kind dat gepest wordt, voelt dat alsof niemand hem of haar wil helpen. Terwijl één kind dat ‘stop’ zegt of erbij gaat zitten, al een groot verschil kan maken.
Scholen hebben vaak regels over pesten, maar die zijn alleen effectief als ze duidelijk en streng worden toegepast. Regels zonder gevolgen zijn zinloos. Kinderen hebben structuur nodig. Ze moeten weten wat wel en niet kan, en dat verkeerd gedrag ook echt wordt aangepakt.
Dat hoeft niet met harde straffen, maar bijvoorbeeld met opdrachten die hen laten nadenken over hun gedrag. Wat heb ik gedaan? Hoe zou ik me voelen als dit bij mij gebeurde? En wat kan ik voortaan anders doen?
Ook ouders spelen een grote rol. Niet door meteen te zeggen: “Mijn kind pest niet”, maar door eerlijk te durven kijken. Vraag hoe het met anderen op school gaat, niet alleen hoe het met je eigen kind is. Let op gedrag dat verandert. Een kind dat zich terugtrekt, of juist opstandig wordt, kan iets meemaken wat je niet ziet. Als je vermoedt dat jouw kind zelf pest, ga dan het gesprek aan. Dat is geen falen, maar een kans om samen te leren.
Wat echt helpt om pesten te stoppen
Er zijn in Nederland programma’s die goed werken tegen pesten. Die richten zich niet alleen op het slachtoffer of de pester, maar op de hele klas. Want pesten is een groepsprobleem, en dus moet de hele groep erbij betrokken worden. Hoe eenvoudiger en duidelijker de regels zijn, hoe groter de kans dat ze goed worden uitgevoerd. Hou het praktisch, maak heldere afspraken en herhaal ze regelmatig.
Pesten raakt ons allemaal. Niet alleen als het groot in het nieuws komt, maar elke dag, in elk klaslokaal waar een kind zich klein voelt. Veel kinderen willen niet dood – ze willen dat het stopt. En dat begint met kijken, luisteren en iets doen. Want pesten stopt niet vanzelf. Dat gebeurt pas als wij als volwassenen én als klas durven ingrijpen. Elk kind verdient een veilige plek. Thuis, op school en online.
Bron: Metro