“Ik wil je niet meer aan de lijn, mam! Laat me met rust!” riep ik gefrustreerd. Ik wist toen niet dat dit onze laatste woorden zouden zijn.
Mijn leven draaide om rennen en haasten. Met een drukke baan, drie kinderen, en een huishouden dat nooit stil stond, voelde het alsof de tijd me voortdurend inhaalde. Elke avond was gevuld met koken, opruimen en huiswerkbegeleiding. Mijn moeder had jarenlang mijn rots in de branding geweest, maar de afgelopen tijd was dat veranderd.
In plaats van hulp aan te bieden, belde ze nu vaker zomaar op. Het waren kleine, alledaagse gesprekken die meer om haar behoefte aan gezelschap draaiden dan om iets anders. In het begin had ik het nauwelijks door. Maar naarmate de druk op mijn schouders groeide, begonnen die telefoontjes aan mij te knagen.
Op een dag, toen ik me overweldigd voelde door werk en thuis, barstte de bom. Mijn moeder belde weer, midden in een hectische avond. “Ik kan dit niet meer!” snauwde ik. “Je belt altijd op de verkeerde momenten. Hou op, bel me niet meer!” Ik hing op, zonder te wachten op haar reactie.
Stilte die bleef hangen
De eerste dagen voelde ik me opgelucht. Eindelijk wat rust, geen telefoontjes meer op ongemakkelijke momenten. Maar na een paar dagen begon het te knagen. Waarom had ze niet opnieuw gebeld? Was ze boos?
De stilte werd ondraaglijk, en uiteindelijk besloot ik langs te gaan. Bij haar huis aangekomen, voelde alles anders. De gordijnen waren dicht, en het was stil. Toen ik op de deur klopte, kreeg ik geen reactie. De sleutel in mijn hand trilde terwijl ik de deur opende.
Binnen was het huis rustig, te rustig. Ik vond haar in bed, haar gezicht kalm alsof ze diep sliep. Maar ze ademde niet meer. Het moment dat ik besefte dat ze er niet meer was, voelde alsof de grond onder me vandaan zakte.
Wat nooit meer gezegd kon worden
Het verdriet kwam in golven, maar de schuld knaagde het hardst. Waarom had ik haar zo afgesnauwd? Waarom had ik niet eerder gebeld om mijn excuses aan te bieden? Mijn laatste woorden tegen haar waren hard en onvriendelijk geweest, en dat zou ik nooit meer goed kunnen maken.
Mijn moeder had altijd voor me klaargestaan, zelfs toen ze zelf minder kon. Haar telefoontjes waren geen last, maar een teken van liefde, een verlangen om verbonden te blijven. Nu begreep ik dat, maar het was te laat.
Elke dag denk ik aan haar, en aan wat ik had willen zeggen. “Ik hou van je, mam. Bedankt voor alles wat je voor me hebt gedaan.” Die woorden had ik nooit mogen uitstellen.