Hans (66) was nooit iemand geweest die graag zijn hart uitstortte op het werk. Voor hem was het altijd simpel: je kwam, je deed wat er van je gevraagd werd, en je ging weer naar huis. Collega’s? Ach, die waren er om mee samen te werken en verder niets. “Werk is werk,” zei hij vaak tegen zijn vrouw als ze zich weer eens verwonderde over zijn afstandelijke houding. Vrienden? Die had hij genoeg buiten de kantoormuren, en echte vrienden ook nog, mensen waar hij écht op kon rekenen. Zijn collega’s hoefden voor hem dus niet meer te zijn dan bekende gezichten.
Naarmate zijn pensioen dichterbij kwam, merkte Hans dat hij zich steeds meer begon te ergeren aan het hele gedoe op het werk. De praatjes bij het koffieapparaat, het oppervlakkige geklets over het weekend. Al die neppe, geplakte glimlachen en overdreven beleefdheden—het ging steeds meer tegen hem staan. Als iemand vroeg hoe het met hem ging, wist Hans toch allang dat het niemand echt interesseerde. “Ze willen gewoon iets te roddelen hebben,” dacht hij dan. “Pure sensatiezucht.”
Op een avond zat Hans met zijn vrouw in de woonkamer, nippend aan een glaasje wijn. “Weet je,” zei hij terwijl hij zijn glas neerzette, “als ik straks dood ben, hoeven die collega’s van mij niet naar mijn begrafenis te komen. Ze zouden alleen maar voor de show komen.” Zijn vrouw keek hem vragend aan. “Wat maakt dat nou uit, Hans? Dan ben je er zelf niet eens meer bij!”
Hans grinnikte kort. “Toch, het idee alleen al. Ik wil alleen maar leuke mensen om me heen op zo’n dag. Mensen die ik écht belangrijk vind, die er ook echt toe doen in mijn leven. Familie, vrienden. Geen nep gedoe.” Hij schudde zijn hoofd. “Die collega’s, die zie ik straks nooit meer en dat is me prima.”
De volgende ochtend stond Hans bij het koffieapparaat, luisterend naar een gesprek over iemands weekend. Hij knikte beleefd, maar zijn gedachten waren elders. Hij stelde zich zijn afscheid voor, zonder al dat oppervlakkige geklets en die neppe interesse. Alleen echte warmte om zich heen, van mensen die om hem gaven. “Het is tenslotte maar werk,” mompelde hij zachtjes tegen zichzelf.
Zouden jouw collega’s wél welkom zijn op jouw begravenis? Laat het ons weten in de reacties!